De vijfde stap is: ‘Handen en ogen’.
Regelmatig komt het in je les voor dat je iets heel belangrijks gaat uitleggen. Je wilt dat de kinderen dan goed opletten. Een goede werkvorm is ‘Handen en ogen’. Je zegt tegen de kinderen: ‘Handen en ogen’. De kinderen antwoorden: ‘handen en ogen!’. Ze vouwen hun handen en staren je aan. Uit onderzoek blijkt dat dit zeer effectief werkt.
Een andere nuttige werkvorm is ‘Spiegel mijn gebaren’. Door dit te roepen, weet je gelijk wie er betrokken is bij de les gewoon door te kijken wie je handbewegingen kopiëren. Een andere versie is het woord ‘Spiegelllll!’ roepen. De kinderen reageren dan met: ‘Spiegel!’ en klikken hun vingers in de lucht, als teken dat ze klaar zijn om de gebaren na te doen.
In onderstaand filmpje zie je de werkvorm ‘Spiegel’.
In het laatste filmpje zie je alle werkvormen nog eens terug.
.