Je bekijkt nu Vertél eens in de kinderboekenweek

Vertél eens in de kinderboekenweek

Kinderboekenweek staat voor de deur. Je hebt leuke boeken uitgezocht over Sport en Spel en lesideeën verzameld. De kans is groot dat je meer zult voorlezen dan in een gemiddelde schoolweek. Maar heb je er ook al eens aan gedacht om een verhaal te vertellen – uit je hoofd dus? Ook dát werkt leesbevorderend. En het is weer eens wat anders.

Waarom vertellen?
Vertellen is voorlezen zonder boek. Het verhaal zit in je hoofd en je vertelt het na in je eigen woorden. De kinderen vormen beelden in hun hoofd naar aanleiding van jouw woorden. Dat bevordert de fantasie.

Net als bij (voor)lezen maken de kinderen kennis met de opbouw van een verhaal en leren ze nieuwe woorden. Omdat je je eigen woorden gebruikt, kun je het verhaal bovendien gemakkelijk aanpassen aan het taalniveau van je leerlingen. Doordat je niet in een boek hoeft te kijken is er meer contact met de kinderen. Dat geeft een heel andere energie en heeft, als je regelmatig vertelt, een positief effect op de sfeer in de klas. Probeer het maar eens.

Lees ook: 5 redenen om te vertellen in de klas.

Hoe doe je het?
Vertellen is gemakkelijker dan je denkt. Iedereen vertelt dagelijks: over de vakantie, over een ongeluk dat je meemaakte, over die rare buurman, enzovoort.  Je ziet het gebeurde weer voor je en beschrijft de film die je in je hoofd ziet.

Een verhaal uit een boek navertellen werkt net zo. Je hoeft de tekst niet uit je hoofd te leren, maar beschrijft de gebeurtenissen. Daarvoor moet je je natuurlijk wel voorbereiden, maar dat hoeft niet veel tijd te kosten.

Verhalen over Sport en Spel
Om je op gang te helpen heb ik een paar verhalen uitgezocht, die passen bij het thema van de Kinderboekenweek (klik op de titel voor de tekst van het verhaal):

Voorbereiden
Heb je een verhaal gekozen? Bereid het dan voor met de volgende stappen:

  • Lees het verhaal tenminste twee keer aandachtig door.
  • Kijk hoe het verhaal is opgebouwd, welke scènes zijn er? Het begint meestal met een beschrijving van hoofdpersoon, plaats, tijdstip. Er is altijd een moment waarop het interessant begint te worden door een probleem of uitdaging (“Op een dag…”). Daarna neemt de hoofdpersoon een aantal stappen om het probleem uiteindelijk op te lossen.
  • Leg de tekst nu weg.
  • Schrijf de scènes in steekwoorden op of maak van iedere scène een schets, zodat je het verhaal stap voor stap voor je ziet.
  • Welke belangrijke personen en voorwerpen zijn er in het verhaal? Beschrijf gedetailleerd (hardop) hoe ze eruit zien. Fantaseer erop los.
  • Vertel nu het verhaal twee of drie keer hardop. Je zult merken dat het iedere keer vloeiender gaat.

Nu ben je klaar voor de start. Succes!

Melanie Plag

Verhalenverteller met een hart voor jonge kinderen, ook bekend als Babboes. Voormalig kleuterjuf. Dol op verhalen en taal, maar ook op techniek, games en gadgets. Missie: vertellen als didactisch hulpmiddel terugkrijgen in het onderwijs. De kracht van verhalen is enorm en de wereld van de verbeelding een bron van inspiratie.

Geef een reactie