Vanaf maandag werken we in groep 2/3 drie weken lang over het thema ‘Zon, maan en sterren’. In de taalmethode voor groep 3 zitten woordenschatlessen verwerkt en wanneer dit mogelijk is geven we deze ook aan groep 2. Soms zijn de woorden te lastig en maak ik zelf extra woordkaarten met basiswoorden. Voor dit thema heb ik ook woordkaarten gemaakt die zowel voor groep 2 als groep 3 geschikt zijn.

Ook leuk:
– Memorie hoofdletters-kleine letters in het thema ruimte.
– Themahoek ‘Zon, maan en sterren’.

Woordenschatonderwijs
Wil je aan de woordenschat werken dan is het belangrijk om woorden binnen een bepaalde context te kiezen. De kinderen maken zo makkelijker verbindingen tussen de verschillende woorden en hierdoor is het eenvoudiger om ze te onthouden. In dit geval heb ik woorden rondom het thema ‘Zon, maan en sterren gekozen’. Waar je ook op moet letten is dat de woorden niet te eenvoudig zijn. In dit geval heb ik de basiswoorden zon, maan en ster wel gebruikt, maar ik heb ook voor moeilijke woorden als zweven, lancering, satelliet en telescoop gekozen. Had ik alleen groep 3 dan had ik sowieso meer moeilijke woorden gekozen en woorden als zon, maan en ster achterwege gelaten. Door te veel bekende woorden te kiezen mis je de kans om moeilijkere woorden aan te leren en ben je dus voor niks met je woordenschatlessen bezig.

Een veelvoorkomende fout bij woordenschatonderwijs is om aan de kinderen te vragen of zij weten wat er op de kaart staat. Een leerling kan de woorden nog niet weten zonder instructie. Misschien denkt een kind het wel te weten, maar geeft een foute suggestie. Deze is dan wel genoemd en andere kinderen zullen deze ook onthouden. Wanneer je nieuwe woorden aanbiedt moet je dus zelf duidelijk vertellen welk woord er bedoeld wordt. Ze onthouden dan het juiste woord en hoeven niet te twijfelen tussen de vele suggesties die ze anders gehoord zouden hebben. Het is belangrijk dat je de woorden niet alleen ‘droog’ oefent. Gebruik leuke consolideerspelletjes en lees prentenboeken voor waar de themawoorden in terug komen. Ook rijmpjes en liedjes zijn erg geschikt. Zorg ervoor dat de woorden zichtbaar worden opgehangen. Bijvoorbeeld met behulp van de woordparaplu.

Spelletjes.
x Leg een aantal kaarten neer en noem een woord of omschrijving. Het kind zoekt dan het plaatje op.
x Je kunt ook een kaart weghalen en het kind laten raden welke mist.
x Laat een kind een omschrijving van een kaart geven. De klas moet het woord raden.
x Laat de klas een omschrijving van een woord geven. Het kind moet het woord raden.
x Leg een stapel met woordkaarten op de kop neer. Om de beurt geeft de leerkracht een omschrijving aan een groepje kinderen. Als het woord geraden is mag het groepje de kaart houden. Wie de meeste kaarten heeft, die wint.

Op zoek naar meer ideeën om de woorden spelenderwijs aan te leren? Ik schreef eerder een artikel met leuke manieren om woorden aan te oefenen.

Stempelen
De kaarten hang ik op in de taalhoek, zodat de kinderen de woorden kunnen stempelen. Hierbij is het ook belangrijk dat je een goed lettertype gebruikt.

Wil je meer weten over het geven van goed woordenschatonderwijs? Dan zijn de boeken ‘Op woordenjacht‘ of ‘Met woorden in de weer‘ een echte aanrader.