Beschrijving

In dit spellenpakket vind je acht spellen om de doelen uit kern 11 van de leesmethode Veilig Leren Lezen te oefenen. Bij het spelen van de spellen oefenen de kinderen met woorden van twee lettergrepen die eindigen op -ig of -lijk, woorden van twee lettergrepen die eindigen op -ing, samengestelde woorden van drie lettergrepen, verkleinwoorden van drie lettergrepen, woorden van twee of drie lettergrepen die beginnen met on- of ont- en woorden van drie lettergrepen die beginnen met be-, ge- of ver-.

Bingo
De zinnenkaarten worden op de kop op een stapel gelegd. Om de beurt mag een speler een kaartje pakken. Hij leest de zin voor en de spelers kijken of ze een bijpassend plaatje op hun bingokaart hebben.

Lees en kies de zin
De leerling bekijkt de afbeelding op het kaartje en leest vervolgens de twee zinnen. Met een wasknijper geeft hij vervolgens aan welke zin bij de afbeelding hoort.

Zoek bij elkaar
Je kunt met de kaartjes verschillende spelletjes spelen. Laat de leerlingen bijvoorbeeld het bekende memoriespel spelen. Hebben de leerlingen nog veel moeite met lezen? Speel dan geen memorie, maar leg alle kaartjes met de woorden naar boven.

Kies het woord
De leerling bekijkt de afbeelding op het kaartje en leest vervolgens de zin en de dikgedrukte woorden. Met een wasknijper geeft hij vervolgens aan welk woord op de lege plek in de zin hoort.

Kies het plaatje
De leerling leest het verhaaltje op het kaartje. Met een wasknijper geeft hij vervolgens aan welke afbeelding bij de tekst hoort.

Zet de zinnen op volgorde
De leerling neemt een kaart voor zich. Hij kijkt naar de kleur van de kaart. Bij een oranje kaart horen de oranje zinnen. Hij bekijkt de afbeeldingen en leest vervolgens de zinnen. De zinnen plaatst hij in het juiste vakje naast de bijbehorende afbeelding. Vervolgens leest hij nog een keer het verhaaltje dat zo ontstaat om te controleren of het klopt.

Lees en kleur
De leerling leest het verhaaltje en kleurt vervolgens de afbeelding volgens opdracht in.

Maak een gekke zin
De kaartjes worden per categorie op de kop op een stapel gelegd. Vervolgens wordt er van elke stapel een kaartje gepakt. De zin die gevormd wordt, leest de leerling voor. Dat wordt lachen! Je kunt ervoor kiezen om de zin vervolgens op te laten schrijven op het bijbehorende werkblad. Dit is niet verplicht.