Het gedicht Op reis met een boek… is een vrolijke en avontuurlijke manier om kinderen te laten ervaren dat lezen je overal naartoe kan brengen. Het sluit perfect aan bij het thema van de Kinderboekenweek 2025: Vol avontuur.
In het gedicht ga je samen met de hoofdpersoon op reis door het bos, spring je van tak naar tak, ontmoet je een vos, beer en muis… en voor je het weet, ben je weer thuis. Zo ontdekken kinderen dat je met een boek in je hand de hele wereld kunt verkennen en zelfs nog verder!
Het gedicht is door Irma Moekestorm speciaal voor Leesteksten.nl geschreven, maar ik deel het graag met alle leerkrachten om in de klas te gebruiken. Hieronder vind je een aantal ideeën om met het gedicht aan de slag te gaan.
1. Samen lezen en bespreken
Lees het gedicht rustig voor en vraag de kinderen om hun ogen te sluiten. Laat ze zich inbeelden dat ze zelf in het verhaal stappen en alles van dichtbij meemaken. Lees het daarna nogmaals, dit keer zichtbaar op het digibord of op een groot vel papier, zodat iedereen kan meelezen.
Ga daarna met elkaar in gesprek. Je kunt vragen stellen als:
- Waar ging de hoofdpersoon allemaal naartoe?
- Welke dieren kwamen voorbij?
- Hoe voelde het om mee te reizen in het gedicht?
- Als jij in een boek kon stappen, waar zou je dan heen gaan?
2. Creatief tekenen: jouw boekreis
Na het lezen mogen kinderen hun eigen leeservaring gebruiken. Laat ze tekenen welk avontuur ze zouden willen uitbeelden uit het boek dat ze nu lezen. Misschien gaat de hoofdpersoon op reis, ontdekt hij iets bijzonders of beleeft hij een spannend moment.
Stimuleer hun fantasie met vragen:
- Wat maakt dit avontuur zo leuk of spannend?
- Waar speelt het zich af?
- Welke personages horen erbij?
Laat de kinderen hun tekening in tweetallen aan elkaar presenteren. Eventueel kunnen ze er een korte zin bij schrijven.

3. Eigen boekreis-gedicht
Het rijm maakt het gedicht luchtig en speels. Dat biedt een mooie kans om kinderen zelf met taal en rijmen te laten experimenteren. Begin met het herlezen van een stukje uit het gedicht en wijs de rijmwoorden aan, zoals fijn – zijn of muis – thuis.
Laat de kinderen vervolgens zelf een kort gedichtje maken in dezelfde stijl. Bijvoorbeeld:
Ik lees een boek,
en kijk heel blij.
Ik zie een …,
die … naar mij.
Om het speels te houden, kun je ook een rijmspel doen. Jij zegt een regel en de kinderen bedenken het rijmwoord:
- “Ik zie een kat, die zit op een …”.
- “Ik hoor een haan, die kraait op de …”.
- “Ik zie een hond, die ligt op de …”
- “Ik ruik een bloem, die groeit in de …”
- “Ik hoor een koe, die staat in de …”
- “Ik zie een vis, die zwemt in de …”
- “Ik heb een jas, die hangt aan de …”
- “Ik zie een muis, die loopt door het …”
- “Ik hoor een klok, die hangt in de …”
- “Ik zie een trein, die rijdt door het …”
- “Ik heb een bal, die rolt in de …”
- “Ik zie een maan, die schijnt aan de …”
Zo oefenen ze klankbewustzijn en creatief taalgebruik, terwijl ze tegelijkertijd ervaren hoe leuk het is om zelf iets te maken.
Klik hier om het gedicht te downloaden. Veel plezier ermee!