Je bekijkt nu Tips voor het thema ‘In Afrika’

Tips voor het thema ‘In Afrika’

Het eerste thema van ons schooljaar gaat over Afrika. Hoe breng je zo’n thema wat (letterlijk) ver-van-het-bed is dichterbij de kinderen? Wij kiezen ervoor om het dagelijkse leven in een dorp centraal te stellen. We starten met verschillende startactiviteiten om ons te oriënteren op het thema.

Bijvoorbeeld een filmpje over Afrikaanse kinderen die naar school gaan geeft al heel veel informatie over hoe het er in het dagelijkse leven aan toe gaat in een Afrikaans dorpje. Een andere startactiviteit is het prentenboek: Nandi’s verrassing. Ook kunnen we echte Afrikaanse jurken laten zien.

Voorbereiding

Bij de voorbereiding bespreken mijn duo-collega en ik dat we in de spelhoek het rekendoel (uit de leerlijn van groep 3) ‘Ik kan bedragen t/m 10 euro op verschillende manieren betalen met munten en biljetten’ centraal willen stellen. Voor de sterkere rekenaars komt daarbij: Ik kan optellen met bedragen t/m 20 euro.

Er moet dus iets van een winkel komen. We besluiten om met de kinderen naar een markt toe te werken. Om het spel te stimuleren is het belangrijk ook een soort van huisje/hutje te maken zodat er veel spelinteractie gecreëerd wordt.

Prentenboek

Eén van de startactiviteiten is het boek Nandi’s verrassing. Niet alle vruchten uit het boek zijn te krijgen, dus we gebruiken platen voor de verschillende vruchten. We lezen het boek meermaals voor en spelen het verhaal uit. Op een gegeven moment is de vraag: hoe komt Nandi eigenlijk aan al dat fruit?

Het (voor de hand liggende) antwoord van de kinderen is: ‘uit de winkel’. We bekijken een aantal boeken over Afrika en zien niet echt winkels of supermarkten zoals wij die kennen, maar wat we wel zien is een markt. We bekijken de foto’s wat preciezer en kijken er ook een filmpje over.

Het fruit van Nandi zal ze zeer waarschijnlijk op de markt gehaald hebben. Maar hoe gaat dat op de markt en hoe kunnen wij dat spelen? We komen erachter dat de markt in Afrika er heel anders uitziet dan bij ons. Soms zitten er mensen met alleen maar een kleedje met wat spullen of fruit, soms een heel uitgebreide kraam.

Een marktkraam

Wij besluiten een markt te maken. Nadat we georiënteerd hebben op hoe een Afrikaanse markt eruit ziet, bespreken we in groepjes wat er nodig is voor onze eigen Afrikaanse markt. Dit wordt geschreven en getekend op papier. Als we dit inventariseren, komt daaruit een klassikale lijst voor onze markt.

We gaan enthousiast van start met het maken van fruit dat we in het boek zijn tegengekomen: guaves, sinaasappels, bananen, mango’s, ananassen, avocado’s, passievruchten. We gaan vrolijk aan de slag met papier-maché. Eerst maken we een vorm van het fruit (in eerste instantie vooral bananen) van kranten, dit maken we vast met tape en daarna beplakken we het royaal met krantenpapier en lijm. Heerlijk kliederen! We lopen ertegen aan dat het best lang duurt voordat het droog is. Dus de juf komt op het idee om zoutdeeg te maken en daarvan fruit te maken. Dit is een groot succes!

Hiervan worden ook de moeilijkere fruitsoorten zoals ananas gemaakt. Het zoutdeeg droogt iets sneller en wordt door de juf in de oven afgebakken. Als het fruit droog en hard is, verven we het. Zo krijgt de markt al aardig vorm. We maken een prijslijst. Omdat er een groepje met betere rekenaars hierin meedenkt, komen er ook prijzen zoals: 2 voor €1 of 20 cent p.s. In eerste instantie laat ik dat zo om te kijken of dit opgepikt wordt.

Hutje

We leren dat de mensen in de dorpjes vaak in een hutje wonen. We besluiten ook een hutje in te richten. Het blijkt een hele opgave om een stevige hut te maken met de kinderen. Daarom pakken de juf en de onderwijsassistent-stagiair dit samen op. Na school zetten ze de hut stevig neer en richten hem in met een paar spullen. Met de kinderen gaan we daarmee verder. Al gauw is de hut ingericht en kunnen we lekker spelen!

Op de markt

Het spel komt goed op gang, ook al is de markt nog niet helemaal af. Er is vooral nog fruit te koop. In de boeken en op foto’s zien we al gauw dat er ook stoffen en sieraden verkocht worden. Op school hebben we een bak met stoffen en we zoeken de mooiste (felle) kleuren uit. De kinderen kopen het stof op de markt en daarvan wordt al gauw kleding gemaakt door de stofjes om zich heen te knopen. Ondertussen wordt er in de klas driftig door geknutseld met sieraden (kettingen en armbanden met een patroon, weer een rekendoel) en muziekinstrumenten.

Natuurlijk houden we ons rekendoel in de gaten. Er ligt een bakje met enorm veel muntjes die de kinderen gebruiken om te betalen. We merken dat als er vrij gespeeld wordt er wel het aantal benodigde munten gegeven wordt, maar er wordt totaal niet gekeken welke munten het zijn. Mijn collega geeft een rekenles over de euromunten en we gebruiken een rekenles om in groepjes het spel met betalen in de hoek te oefenen. Dit maakt al veel meer duidelijk.

Ook vervang ik het bakje muntjes door een portemonneetje met alleen maar (1- en 2-) euromunten. We merken direct dat het spel veel beter loopt en er wordt echt betaald wat er betaald moet worden. Het betalen wordt verdiept door meerdere dingen te kopen. Dit stimuleer ik door zelf mee te spelen of door het spel vanaf de zijkant te begeleiden. Ook voeg ik briefgeld toe. Er wordt volop gerekend, gepraat en gespeeld.

De speelhoek blijft tot het einde toe in trek. We kijken terug op een zeer geslaagd thema wat we op een leuke manier dicht bij de kinderen hebben gebracht.

Geef een reactie